bijlage 4

De zwangere traumapatient

Ook zwangere vrouwen kunnen traumatologisch letsel opdoen en dat betekent voor de verpleegkundige exta alert zijn. We hebben nu namelijk 2 patienten!

 

ANATOMISCHE EN FYSIOLOGISCHE VERANDERINGEN.

Cardiovasculaire veranderingen

Er zijn nogal wat veranderingen gedurende de zwangerschap aangaande het hart en de bloedcirculatie Bij de zwangere vrouw is normaal sprake van hypervolemie (= teveel aan circulerend bloedvolume).

Het mechanisme van hypervolemie is onduidelijk, maar zo rond de 10e week van de zwangerschap zien we een lichte toename van de polsslag en een toename van de cardiac output van 1 – 1,5 liter.

De perfusie (=weefseldoorbloeding) van de uterus is met 25% toegenomen van de totale cardiac output. De vaak optredende bloedarmoede (anemie) gedurende de zwangerschap is het resultaat van een toename in plasma volume, die verhoudingsgewijs groter is dan de toename van het rode bloedlichaampjes (=erythrocyten) volume.

De hypervolemie zorgt ervoor dat de circulatie van de moeder geleidelijk bloedverlies van 30% en acuut bloedverlies van 10 – 15% van de moeder compenseert. De uteriene bloedvaten (bloedvaten in en om de baarmoeder) kunnen de diameter niet zelf reguleren als reactie op bloeddrukschommelingen.

De perfusie van de uterus neemt af als in de uteriene arterie vasoconstrictie (=vernauwing) optreedt als beginnend teken van shock, met weinig of geen veranderingen in de vitale functies van de moeder.

Als de zwangerschap vordert, verplaatst het hart van de moeder zich omhoog en roteert voorwaarts naar links. De hartslag neemt geleidelijk toe gedurende de zwangerschap en zal uiteindelijk 15 tot 20 slagen hoger zijn dan toen de vrouw niet zwanger was.

Gedurende het 2e trimester verandert de bloeddruk. Hypertensie kan een verloskundige complicatie indiceren. De foetus wordt in gevaar gebracht door een bloedverlies bij de moeder van 15 – 30%.

De eerste tekenen van een verminderde perfusie van de uterus zie je bij de foetus zoals:

  • veranderingen in foetale beweeglijkheid
  • foetale bradycardie of tachycardie.

In rugligging kan de vergrote uterus de vena cava inferior (onderste holle ader) en de aorta dichtdrukken. Hierdoor stagneert de veneuze return naar het hart en neemt de cardiac output af.

Bij de patiënte zie je dan:

  • hypotensie (vena cava syndroom)
  • duizeligheid, onbehaaglijkheid, misselijkheid.

De witte bloedlichaampjes (=leucocyten) zijn gestegen gedurende de zwangerschap en stijgen nog verder gedurende de bevalling. Leucocyten tot 15,00 / mm3 zijn normaal gedurende de zwangerschap. Het gehalte fibrinogeen en andere stollingsfactoren zijn verhoogd, hetgeen resulteert in een verhoogde stollingsneiging.

Bij de gewonde zwangere patiënte zie je een neiging tot het ontstaan van diffuus intravasale stolling als er sprake is van een solutio placenta of een vruchtwater embolie.

Respiratoire veranderingen

Ook op het ademhalen heeft de zwangerschapo nogal wat invloed.

Het tidal volume (= hoeveelheid lucht die je gebruikt bij één ademhaling) neemt toe met 40%. De vitale capaciteit (= de hoeveelheid lucht die na een maximale inademing maximaal uitgeademd kan worden) neemt toe met 100 – 200 ml.

De ademhalingsfrequentie neemt gewoonlijk iets toe. De arteriële bloedgassen weerspiegelen hyperventilatie en gecompenseerde respiratoire alkalose. PaCO2 mag dalen tot 30 mmHg (4.0 KPa . De PaO2 neemt toe van 101 tot 104 mm Hg (13.5 tot 13.9 KPa).

Het verhoogde middenrif verlaagt de functionele residuale capaciteit (= het luchtvolume dat in de longen blijft na uitademing) en reduceert het vermogen van de patiënte hypoxie te verdragen. De bovenste luchtweg passage is belemmerd door een toename van de vascularisatie, waardoor de patiënte soms neigt tot een bloedneus.

Uit: SPOED de nederlandse traumatologie site

Maak jouw eigen website met JouwWeb