bijlage 2

fysiologie van longen en luchtwegen in de normale zwangerschap

Mechanische aspecten en longfunctieveranderingen.

De groter wordende uterus veroorzaakt een opwaartse verplaatsing, tot 4 cm, van het diafragma, waarbij de apex van het hart naar boven en lateraal verplaatst wordt, zoals op de thoraxfoto te zien valt. De functie van het diafragma blijft ongestoord. De functionele residuale capaciteit (het volume dat in de longen achterblijft na een normale uitademing) daalt hierbij 10-25 na de 5e maand van de zwangerschap. Het expiratoire reservevolume (het maximale volume dat uitgeademd kan worden op eindexpiratoir niveau) daalt 8-40. De vitale capaciteit (het maximale volume dat ingeademd kan worden na maximale expiratie), het geforceerde expiratoire 1-secondevolume (FEV1; het maximale volume dat binnen 1 s uitgeademd kan worden) en de diffusiecapaciteit voor koolmonoxide veranderen niet.

Hormonale aspecten en fysiologische veranderingen.

Tijdens de zwangerschap ontstaan, onder andere ten gevolge van een verhoogde serumconcentratie oestrogenen, hyperemie, oedeem en hypersecretie in de mucosa van de bovenste luchtwegen. Dit kan leiden tot neusverstopping, niesbuien, bloedneuzen en stemverandering, en kan chronische verkoudheid nabootsen. Door stijging van de progesteronspiegel en door toegenomen chemosensitiviteit voor CO2 en O2 neemt het ademminuutvolume toe met 20-50 (fysiologische hyperventilatie). Dit weerspiegelt zich in een toegenomen teugvolume, zonder stijging van de ademfrequentie. Het verhoogde ademminuutvolume gaat gepaard met een verlaagde arteriële PCO2. Maternale bloedgassen tonen een pH van 7,4-7,47 en een PCO2 van 3,3-4,3 kPa.

Gevolgen van daling maternale PaO2 voor foetus.

De foetale bloedvoorziening verloopt via de V. umbilicalis sinistra, waar een PO2 van 3,5-4,3 kPa aanwezig is met een zuurstofsaturatie van 80-90. Het zuurstoftransport via de placenta wordt bevorderd door de hogere zuurstofaffiniteit van foetaal hemoglobine en de hogere hemoglobineconcentratie. Terwijl een daling van de maternale PO2 van 12,1 naar 8,6 kPa slechts weinig verandering geeft van de maternale zuurstofconcentratie (ml O2 per 100 ml bloed), veroorzaakt eenzelfde daling van de PO2 in de V. umbilicalis sinistra een belangrijke vermindering van de foetale zuurstofconcentratie, wat ook te zien is aan de vorm van de foetale oxyhemoglobinedissociatiecurve.3 De foetus is derhalve erg gevoelig voor veranderingen in de maternale PO2.

pulmonale klachten en verschijnselen in de normale zwangerschap

Kortademigheid is een normaal verschijnsel, dat optreedt bij 60-70 van de zwangeren en is het gevolg van de subjectieve gewaarwording van de fysiologische hyperventilatie. De proprioceptie van toegenomen spieractiviteit van de borstwandspieren in reactie op de door progesteron geïnduceerde ademhalingsstimulatie maakt het aannemelijk dat de zwangere zich bewust kan worden van deze overmatige ademhaling. Deze ‘fysiologische dyspnoe’ hindert meestal niet de algemene dagelijkse activiteiten.

Vermoeidheid en verminderde inspanningstolerantie zijn eveneens gebruikelijke klachten en worden onder andere veroorzaakt door gewichtstoename en de fysiologische anemie (ten gevolge van hemodilutie) van de zwangerschap.Klachten van orthopnoe en paroxismale nachtelijke dyspnoe komen sporadisch voor aan het einde van de zwangerschap en houden verband met de mechanische effecten van de zwangere uterus op het diafragma. Bij auscultatie van de longen bij een zwangere zijn nogal eens crepitaties hoorbaar ten gevolge van compressie van de basale longvelden. Een thoraxfoto laat een diafragmahoogstand zien, met hierbij een horizontale positie van het hart, waardoor de hart-thoraxratio vergroot lijkt. Door relaxatie van het skelet kan de voor-achterwaartse diameter van de borstkas toenemen. Soms is er een toegenomen vasculaire tekening ten gevolge van het toegenomen bloedvolume in de zwangerschap. Post partum worden overigens nogal eens bilateraal pleurale effusies waargenomen.

Uit: Nederlands tijdschrift voor geneeskunde